Shan Feng Shi San Shi - Taiji De Dertien Vorm
Wudang Taiji Quan maakt gebruik van zachtheid om het harde te overwinnen en stilte om beweging te overwinnen. Deze formule is zeer effectief om het lichaam te versterken en te leren hoe men zichzelf kan verdedigen. Zachtheid ontstaat door voortdurende beoefening van de bewegingen, waardoor de uitvoering zachter wordt en de techniek verfijnd wordt. Door de nadruk te leggen op stilte, kan men zich beter concentreren op de bewegingen en het aanleerproces vergemakkelijken. Zo ontstaan vloeiende bewegingen met minder fysieke inspanning.
De praktijk combineert uiterlijke oefening (Gong Fu) met innerlijke alchemie (Nei Jia).
Het principe kan worden onderverdeeld in drie categorieën: Jing (essentie), Qi (energie) en Shen (geestkracht), die samen één geheel vormen. Het reguleren van de ademhaling is een belangrijke vaardigheid bij deze oefeningen.
In beweging stroomt het geheel soepel en natuurlijk. Het samenspel van interne en externe elementen, in combinatie met stilte en beweging, kan helpen om een algemeen welzijn te creëren en met zijn innerlijke energie kan de beoefenaar zowel fysieke als mentale kracht ontwikkelen en zijn gezondheid verbeteren.
Shan Feng Taiji, Shi san Shi bestaat uit 13 groepen en een 60-tal beweging in totaal.
Deze formule is de basis van alle Taiji vormen en werd gemaakt door Taoïstische meesters.
1 – begin (Qi shi)
2 – omarmen een bal (Bao Qiu shi)
3 – enkele duwen (Dan tui shi)
4 – verkennen (Tan shi)
5 – houden (Tuo shi)
6 – ponsen (Pu shi)
7 – laden (Dan shi)
8 – scheiden (Fen shi)
9 – zwaaien (Yun shi)
10 – oplossen (Hua shi)
11 – duwen aan beide zijden (Shuang tui)
12 – naar beneden duwen (Xia shi)
13 – afsluiting (Shou shi)
Deze formule is de basis van alle Taiji vormen en werd gemaakt door Taoïstische meesters.
1 – begin (Qi shi)
2 – omarmen een bal (Bao Qiu shi)
3 – enkele duwen (Dan tui shi)
4 – verkennen (Tan shi)
5 – houden (Tuo shi)
6 – ponsen (Pu shi)
7 – laden (Dan shi)
8 – scheiden (Fen shi)
9 – zwaaien (Yun shi)
10 – oplossen (Hua shi)
11 – duwen aan beide zijden (Shuang tui)
12 – naar beneden duwen (Xia shi)
13 – afsluiting (Shou shi)