DERTIEN PATRONEN VAN TAIJI QUAN
Acht bewegingen en Vijf stappen.
- TaiJi is gebaseerd op acht bewegingen voor het bovenlichaam en vijf stappen voor het voetenwerk, samen dertien originele bewegingen . De 13 zijn dus 8 beweegpatronen gecombineerd met 5 richtingen.
- In het Chinese denken is er een begin, WuJi (leegte), daaruit ontstaat TaiJi (het allerhoogste),
de TaiJi bewegingen brengen Yin en Yang voort.
Uit Yin en Yang ontstaan BaGua - Acht Trigrammen (zoals in de I Tjing) en WuXing - Vijf elementen (cyclus).
- De tienduizend dingen (alles) ontstaan uit deze 13 partonen, het Zijn alle mogelijke combinaties met
Yin en Yang.
De benamingen - van de 8 zijn: Péng - Lǚ - J ǐ - An - Cǎi - Liè - Zhǒu - Kào.
- van de 5 zijn: vooruit, achteruit, naar links, naar rechts en centraal
1 - Afweren: ( péng - 掤 ) ( wardoff )
Peng = de eerste afweer en komt voor in alle bewegingen
2 - Rol terug: ( lǚ - 捋 ) ( rollback )
Lü = leiden of trekken, het is een meegevende beweging
3 - Drukken: (jǐ - 挤 ) ( press )
Ji = drukken met een actieve en een ondersteunende hand
4 - Duwen: ( àn - 按 ) ( push )
An = duwen met twee handen
5 - Neertrekken: ( cǎi - 采 ) ( pluck )
cai = zowel terugtrekkend als uitgaande
6 - Splijten: ( liè - 挒 ) (split)
Lie = spreiden uit het centrum
7 - Elleboogstoot: ( zhǒu - 肘 ) ( elbow stroke )
Zhou = bruikbaar op korte afstand
8 - Schouderduw ( kào - 靠 ) ( body stroke)
Kao = het hele lichaam is in actie
- TaiJi is gebaseerd op acht bewegingen voor het bovenlichaam en vijf stappen voor het voetenwerk, samen dertien originele bewegingen . De 13 zijn dus 8 beweegpatronen gecombineerd met 5 richtingen.
- In het Chinese denken is er een begin, WuJi (leegte), daaruit ontstaat TaiJi (het allerhoogste),
de TaiJi bewegingen brengen Yin en Yang voort.
Uit Yin en Yang ontstaan BaGua - Acht Trigrammen (zoals in de I Tjing) en WuXing - Vijf elementen (cyclus).
- De tienduizend dingen (alles) ontstaan uit deze 13 partonen, het Zijn alle mogelijke combinaties met
Yin en Yang.
De benamingen - van de 8 zijn: Péng - Lǚ - J ǐ - An - Cǎi - Liè - Zhǒu - Kào.
- van de 5 zijn: vooruit, achteruit, naar links, naar rechts en centraal
1 - Afweren: ( péng - 掤 ) ( wardoff )
Peng = de eerste afweer en komt voor in alle bewegingen
2 - Rol terug: ( lǚ - 捋 ) ( rollback )
Lü = leiden of trekken, het is een meegevende beweging
3 - Drukken: (jǐ - 挤 ) ( press )
Ji = drukken met een actieve en een ondersteunende hand
4 - Duwen: ( àn - 按 ) ( push )
An = duwen met twee handen
5 - Neertrekken: ( cǎi - 采 ) ( pluck )
cai = zowel terugtrekkend als uitgaande
6 - Splijten: ( liè - 挒 ) (split)
Lie = spreiden uit het centrum
7 - Elleboogstoot: ( zhǒu - 肘 ) ( elbow stroke )
Zhou = bruikbaar op korte afstand
8 - Schouderduw ( kào - 靠 ) ( body stroke)
Kao = het hele lichaam is in actie